De Kennis van Nu – Opgeknapte organen
Dat je als donor geregistreerd staat, wil niet zeggen dat je ooit ook donor wordt. Slechts één op de tweehonderd overledenen is nu geschikt als orgaandonor. Het grootste deel van alle beschikbare organen wordt afgekeurd voor transplantatie. Nederlandse wetenschappers lopen voorop in het opknappen van afgekeurde organen, om ze toch nog een kans te geven.
Ondanks de nieuwe donorwet stonden er eind 2019 nog 1271 patiënten op de wachtlijst voor een donororgaan. Afgelopen jaar overleden er 118 mensen omdat ze niet op tijd een donororgaan kregen.
Slechts een klein deel van alle beschikbare donororganen wordt getransplanteerd. Bij enige twijfel over de kwaliteit van een donororgaan krijgt het geen tweede leven in een ander lichaam. Omdat er zo’n groot tekort aan donororganen is, is het zonde dat de twijfelgevallen niet benut worden.
In het Universitair Medisch Centrum Groningen willen transplantatiechirurgen afgekeurde levers toch een kans geven. Ze leggen levers van twijfelachtige kwaliteit in een speciale machine die het menselijk lichaam nabootst. Op deze manier willen ze testen of de levers doen wat ze moeten doen. Presentator Dirk de Bekker volgt dit proces en ziet hoe men met man en macht vecht om een afgekeurde donorlever toch te kunnen transplanteren.
Ondertussen volgt presentator Elisabeth van Nimwegen in Eindhoven hoe onderzoekers een varkenshart uit het slachthuis in het lab weer tot leven wekken. Het onderzoek moet er in de toekomst toe leiden dat het mogelijk zal zijn om een hart van een patiënt buiten het lichaam te behandelen (of te repareren) en daarna weer terug te plaatsen in hetzelfde lichaam.
Regie: Susanne Linssen
Arjen Fortuin van het NRC schreef over deze uitzending:
Spectaculair werd de lichamelijkheid aan het slot van de avond in De kennis van nu, het wetenschapsprogramma van de NTR waarin aandacht was voor pogingen om organen ‘op te knappen’ zodat ze voor transplantatie geschikt zijn. Er waren fascinerende beelden van presentator Elisabeth van Nimwegen die haar hand zachtjes op een los varkenshart legde. Het orgaan lag te pompen om zo al werkend op bruikbaarheid te worden onderzocht.
Later vertelde een onderzoeker dat ze in het laboratorium een onbruikbaar hart liever niet laten ‘sterven’ – als je het loskoppelt van de machine blijft het zich nog een tijdje steeds zwakker samentrekken. Die aanblik kunnen de wetenschappers niet verdragen, dus kreeg Van Nimwegen de opdracht om het hart met een kaliuminjectie een snelle ‘dood’ te bezorgen. Het was een onverwacht aangrijpend tafereel, aan het slot van een avond over het lichaam in zijn meest profane en zijn meest mystieke vorm.